Onze toetsexperts tippen 💡 

Interessant: een student HBO-Rechten kreeg bij een herkansing een ‘GR’ (Geen Resultaat) ingevoerd, omdat zijn uitwerking zo’n 230 woorden meer was dan was toegestaan (namelijk maximaal 1.000 woorden). De student vroeg vervolgens om een extra kans, maar die werd geweigerd. De zaak eindigt bij de Raad van State.

Drie rechtsvragen komen meer of minder expliciet aan de orde in de ze uitspraak:

  • Moet een opleiding rekening houden met bijzondere omstandigheden als dit aangevoerd wordt en verzocht wordt - gezien de onevenredige gevolgen - op grond hiervan af te wijken van een richtlijn?
  • Mag een opleiding grenzen stellen aan het aantal herkansingen (in deze kwestie maximaal één herkansing en nog één extra kan bij bijzondere omstandigheden)?
  • Mag je als examinator een maximum aantal woorden verplichten?

In beroep oordeelde de Raad van State, afdeling Bestuursrechtspraak dat het College van Beroep voor de Examens (CBE) zijn beslissing onvoldoende had gemotiveerd (gegrond en vernietigd). Het CBE had namelijk - zo oordeelde de Raad van State - ten onrechte niet meegewogen dat persoonlijke omstandigheden moeten worden meegewogen en niet per definitie niet meegewogen kunnen worden ook al is sprake van een heldere richtlijn (waar persoonlijke omstandigheden niet relevant lijken te zijn). Het evenredigheidsbeginsel kan maken dat van de richtlijn moet worden afgeweken. Dit dient gemotiveerd te worden als dit wordt aangedragen.

De Raad van State oordeelde vervolgens - dit afwegende - in het nadeel van de student: de afwijzing van een extra toetskans was niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel in deze kwestie. De Raad van State liet de rechtsgevolgen in stand: geen extra kans, wel proceskostenvergoeding.

Extra interessant als het gaat over toetsing is dat de Afdeling uitdrukkelijk meeneemt in deze beoordeling dat een woordlimiet opgelegd mag worden als dit meer is dan een formaliteit. Als het een inhoudelijke eis is, dan mag aan een overschrijding consequenties worden gehangen.

Overigens voerde het CBE aan dat een opleiding mag vasthouden aan twee toetsgelegenheden per jaar en extra kansen alleen in uitzonderlijke gevallen mag toekennen, omdat het anders organisatorisch en financieel niet behapbaar is. De Raad van State heeft over deze redenering niet concreet geoordeeld, maar indirect lijkt ze deze argumentatie te omarmen.

 



Instantie: Raad van State

Vindplaats: ECLI:NL:RVS:2025:33

Datum uitspraak: 8 januari 2025